Met het oog op 3 december, de Internationale Dag van Personen met een beperking, stelde Europees Commissaris Thyssen de “Europese Toegankelijkheidswet” voor. Dit voorstel van regelgeving kan een mijlpaal betekenen voor personen met een beperking in die zin dat zij betere en vlottere toegang zullen krijgen tot diensten, e-diensten, infrastructuur en producten. Als rapporteur voor het Verslag mbt de implementatie van het VN Verdrag voor de rechten van personen met een handicap, verwelkom ik uiteraard dit belangrijk initiatief van de Commissie.

Tot op vandaag worden immers 80 miljoen mensen met een beperking in Europa nog met talloze hindernissen en obstakels geconfronteerd. Zo is het voor rolstoelgebruikers nog steeds niet evident om de trein of het vliegtuig te nemen, kunnen blinde en zwaar slechtziende mensen geen geld afhalen aan bankautomaten, zijn veel digitale diensten niet of moeilijk toegankelijk voor tal van mensen met een beperking. Verder bestaat er nog steeds geen eengemaakte Europese markt voor hulpmiddelen waardoor mensen met een beperking minder keuzevrijheid hebben en meer geld moeten neertellen.

Dat de Commissie nu met een voorstel van Europese toegankelijkheidswet komt, is zeker niets te vroeg. Ik wil als Europarlementslid mee aan de kar trekken om dit erdoor te krijgen. Personen met een beperking hebben hier lang genoeg op moeten wachten. Ook zij moeten de vruchten kunnen plukken van het vrij verkeer van personen, goederen en diensten, een van de fundamenten van de Europese Unie. Europa moet ook voor hen tastbaar zijn en geen ver van mijn bed show.

De uitdaging is nu erop toe te zien dat het voorstel van regelgeving conform het VN Verdrag is en effectief een grote stap vooruit zal betekenen voor mensen met een beperking. Het mag dus geen vodje papier zijn, maar moet daadwerkelijk een positieve impact hebben op het dagelijkse leven van personen met een beperking.