Het Erasmusprogramma verdient alle steun want wie een Erasmus-ervaring genoot, vindt makkelijker werk. Dankzij uitwisselingen verwerft men immers unieke competenties die een grote voorsprong geven op de arbeidsmarkt.

2018-10-24T12:17:52+00:00October 19th, 2018|
NVA

Dank u voorzitter. Beste collega’s,

Ik wil allereerst de rapporteur bedanken voor zijn mooie werk. Ik ben ervan overtuigd dat we een goede basis hebben, en hierop samen kunnen voortbouwen om tot een evenwichtig en positief compromis te komen.

Het Erasmus-programma is echt heel belangrijk en verdient volgens mij alle steun. Het geeft mensen de kans om unieke competenties te verwerven, die een grote voorsprong geven op de arbeidsmarkt en in het leven. Wie een Erasmus-ervaring genoot, vindt makkelijker werk. De cijfers liegen er niet om. Investeringen in Erasmus zijn dus investeringen die lonen. Europese middelen moeten worden ingezet daar waar zij een reële meerwaarde creëren. Ik ben er dus voor dat het budget voor Erasmus significant wordt opgetrokken. De vraag is momenteel veel groter dan het aanbod, en extra middelen zijn dan ook nodig. Hiermee zeg ik wel niet dat het globale EU-budget moet worden verhoogd maar dat de budgetten intern verstandig moeten worden verschoven.

Ik ben verder tevreden dat de rapporteur meer aandacht heeft voor de toegankelijkheid van het Erasmus-programma voor mensen met een beperking. Momenteel stellen zich op het vlak van toegankelijkheid nog heel wat problemen. Een voorbeeld dat ik goed ken, ook uit eigen ervaring, is de onevenredig zware administratieve last die dove mensen moeten dragen omdat zij zelf hun gebarentaaltolken moeten regelen. Ik zie dat de rapporteur dit probleem wil aanpakken, en wil hem hier oprecht voor bedanken. Het Erasmus-programma zou volledig moeten beantwoorden aan de principes van het VN-Verdrag inzake de rechten van personen met een handicap.

Ik vind het ook een zeer goede zaak dat het ontwerpadvies oog heeft voor het beroepsonderwijs. Ik ijver ervoor dat praktijkgerichte opleidingen een eerste, positieve keuze worden. Onderwijs moet erop gericht zijn het beste in elke leerling naar boven te halen. Elke leerling heeft immers recht op passende en voldoende groeikansen.

Tot slot apprecieer ik ook dat de rapporteur extra belang hecht aan kwaliteit. De focus lag in het verleden te sterk op kwantitatieve doelstellingen. Het mag niet enkel gaan over het aantal studenten dat deelneemt aan Erasmus. Ook was ik blij de kritische noot te lezen van de rapporteur over het ‘Discover EU initiative’.​ Het is namelijk niet de bedoeling dat de EU Sinterklaas speelt!

Laat mij om af te ronden wel nog enkele bezorgdheden op tafel leggen:

– Ik ben niet echt te vinden voor het oormerken van fondsen. Uitgaven moeten gebaseerd zijn op reële noden, en het oormerken van fondsen staat flexibiliteit in de weg.

– wat betreft vluchtelingen en asielzoekers, denk ik dat de eerste prioriteit moet zijn deze mensen te integreren in de lidstaat van ontvangst en in te zetten op het leren van de taal van die lidstaat.

Ik denk dat dit volkomen logisch is, toch?

– verder mogen we niet uit het oog verliezen, dat onderwijs een bevoegdheid van de lidstaten is. Ik ben daarom bijvoorbeeld toch voorzichtig ten aanzien van de idee van ‘Europese Universiteiten’. Dit wil echter niet zeggen dat ik geen voorstander ben van een meer intensieve samenwerking tussen universiteiten.

Ik kijk er naar uit om met de rapporteur en de schaduwrapporteurs constructief samen te werken, en geloof dat we een mooie opinie zullen kunnen afleveren.